In een voormalig havenpand aan de Keilestraat barst Kaapse Brouwers uit zijn voegen. Hier brouwt het team bieren voor Rotterdammers, te proeven in de eigen horecazaken Kaapse Maria, Kaapse Kaap, Kaapse Willn, en landelijk via retail en groothandel. Oprichter en grootaandeelhouder Tsjomme Zijlstra vertelt over de wortels, de keuzes en de plannen.
Gepubliceerd op 23 oktober 2023
Het is 2014. Terug uit Londen organiseert Zijlstra een bier en foodpairing bij café Boudewijn in Rotterdam. Daar ontmoet hij Menno Olivier en John Brus van Brouwerij De Molen. Er is direct klik en een concreet plan. Met de oude brouwinstallatie van De Molen start Zijlstra samen met Etienne Vermeulen in de Fenix Food Factory. Voor lokale consumptie wordt in Rotterdam gebrouwen, voor retail en horeca worden batches in Bodegraven gemaakt.
Craftliefde in Londen
Zijlstra studeert filosofie in Rotterdam en werkt in cafés als De Koophandel en Het Doelencafé. Als zijn partner tijdelijk naar Londen verhuist, gaat hij mee. Daar slaat de vonk over. In een bar vlak bij Borough Market ontdekt hij moderne biercultuur, IPA’s en Barley Wines, vijftien kranen, drie handpompen, brouwers die hun eigen bier komen brengen, onder wie teams van BrewDog, Magic Rock, Thornbridge. De markt zelf opent nieuwe smaken en ideeën. Terug in Rotterdam wil hij die energie vertalen naar de stad.
Nieuwe start, eigen koers
“In de oude situatie bouwde ik een merk zonder eigen brouwerij, dat wilde ik niet”, zegt Zijlstra. Wanneer Swinkels Family Brewers in 2019 De Molen overneemt, besluit Kaapse Brouwers niet mee te gaan. Geneviève Vachon, verantwoordelijk voor horeca, Etienne Vermeulen en Zijlstra kopen Menno en John uit.
Er volgt een investering in een eigen productiebrouwerij en een nieuwe taproom op de nieuwe locatie van de Fenix Food Factory, dichtbij de oude plek. De timing is onbarmhartig, een start in een periode met horecasluitingen. De Kaapse overleeft, geholpen door goede verkrijgbaarheid in de retail en trouwe lokale vraag.
Horeca als merkdrager
Kaapse Maria, het restaurant waar combinaties van bier en eten centraal staan, draait sinds 2016. Op Katendrecht opent in Fenix Loods I proeflokaal Kaapse Kaap. In 2022 volgt Kaapse Willn aan de Nieuwe Binnenweg. Zijlstra: “Willn moest een moderne versie van een bruin café zijn, kwaliteitsproducten zonder sterallures, de barvrouw en barman als ster van het café.”
Echt Rotterdams merk
Anno 2023 groeit Kaapse Brouwers door. De brouwerij is Rotterdams, de drie horecazaken staan op karakteristieke locaties in de stad. Het grootste deel van het volume loopt via lokale retail en eigen horeca. Tegelijk is er ambitie om ook buiten Rotterdam te groeien. Een nieuw verpakkingsdesign helpt, de rotatie bij landelijke Albert Heijn verdubbelde, na de introductie steeg de verkoop met ongeveer 30 procent.
Kwaliteit op één
De voertaal in de brouwerij is Engels, de toon is vakmatig. Het kwaliteitslab valt meteen op. “Kwaliteit staat op één”, zegt Zijlstra. Naast vergistings en lagertanks is er een ruime voorraad vaten voor het barrel aged programma.
De context blijft uitdagend. “De grote vraag na covid is wat het nieuwe normaal is. Grote brouwers stappen in craft, of in wat wij fake craft noemen.” Zijlstra doelt op merken die de uitstraling van craft gebruiken, zonder eigen ketels of eigen brouwpraktijk. “Dat geeft een verkeerd beeld van wat craft is. Tegelijk zijn grondstoffen en lonen fors duurder. We draaien met tien medewerkers een sterke omzet, sinds vorig jaar groeiden we met 45 procent, maar kosten drukken de marge.”
Lokaal als leidraad
Over de bieren is Zijlstra helder, lokaal is het anker. “Toen wij in 2014 begonnen, stond Rotterdam nog aan het begin. Stouts en IPA’s werden hier nauwelijks gebrouwen. Wij wilden dat gat vullen met Rotterdamse bieren. Via internationale collabs wilden we ambassadeurs van de stad zijn en tegelijk veel leren. Dat is wat Etienne en mij bindt, beter willen worden, blijven leren.”
Die keuze vraagt om infrastructuur, een eigen laboratorium, een goede afvullijn, grondstoffen van niveau. “Wij richten ons op de lokale markt, tegelijk willen we landelijk verkrijgbaar zijn via groothandels. De korte keten is voor ons belangrijk. Ik overweeg een fonds om die keten te versterken, zodat overal in de stad lokale bieren op de kaart staan.”
Traditie met eigen signatuur
“Vroeger riep ik, wij gaan nooit pils maken”, zegt Zijlstra. “Later zag ik dat pils en blond interessant kunnen zijn als je losdenkt van de industriële referentie. Iedere craftbrouwer heeft een stout, een saison, een IPA. Wij vinden dat je óók traditionele stijlen moet brouwen, wel met eigen twist.”
Voorbeelden, Kaapse Theresia, een smoked helles, Kaapse Nelis, een craft pils. Vlaggenschip Kaapse Karel, een Rotterdamse Session IPA die elk jaar beter wordt. Elk jaar verschijnt Kaapse Karel on Steroïds, dit jaar de Phantasm editie.
Naast de core range zijn er seizoensbieren en veel samenwerkingen, onder meer met Cantina Errante uit Italië. Identiteit blijft het anker. “Als je alles maakt, wie ben je dan.”
Verder groeien
Investeren is lastig door margedruk, toch is het perspectief positief. Zijlstra schetst de horizon over drie jaar. “Onafhankelijkheid blijft belangrijk. We groeien door, niet op deze locatie. We willen een retailproject waarin we één bier echt groot maken. Mogelijk schalen we op naar twee brouwerijen. We onderzoeken ook of we een pand kunnen kopen op een markante plek, waar brouwerij en horeca samenkomen met de sfeer van de oude Fenix.”
Ambitie genoeg, steeds met het kompas op de stad. “Wij brouwen omdat wij dat willen, bier van de hoogste kwaliteit. Écht, dat is het kernwoord. Rotterdam heeft een goede neus voor echt.”
